Didactisch concept - Teaching Artist | AP School Of Arts Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Home
  • Koninklijk Conservatorium Antwerpen
  • Educatieve opleidingen
  • Didactisch concept

Didactisch concept

De opleiding stelt het concept van de kunstenaar en leraar als teaching artist centraal. Een goede teaching artist is een inventieve, zelfbewuste en eigenzinnige kunstenaar die eigen educatieve producten en -processen ontwikkelt en creatieve antwoorden bedenkt op verschillende onderwijssituaties.

Het uitgangspunt van de teaching artist vormt de passie en het talent van de kunstenaar en zijn/haar artistieke praktijk. Het is deze passie voor de kunsten die de teaching artist wil doorgeven aan anderen, op een competente, autonome en betrokken wijze.

Didactisch concept artistiek educatieve trajecten

De opleiding functioneert als een drijvende kracht in de individuele zoektocht van de student naar de persoonlijke invulling van het beroep van de teaching artist. Aangezien leren en onderwijzen persoons- en contextgebonden is en geen twee leersituaties identiek zijn, volstaat het niet om een reeks technieken te leren en deze in de praktijk na te bootsen. 

Autonoom

Het autonome handelen van de student als teaching artist vormt een belangrijk luik. De opleiding stimuleert de creativiteit van de studenten en ondersteunt hen in het ontwikkelen van een persoonlijke onderwijsstijl. Er worden geen voorschriften maar voorbeelden van lespraktijk gegeven, telkens getoetst aan recente ontwikkelingen in het vakgebied. Student-teaching artists maken kennis met verschillende mogelijke onderwijspraktijken en vormen van leren. Door stil te staan bij vragen als ‘wie ben ik als teaching artist?’, ‘wat vind ik belangrijk in mijn onderwijs?’ en ‘welke keuzes maak ik in mijn stagetraject?’ ontwikkelen ze een eigen professionele identiteit. De opleiding daagt studenten uit om hun leerlingen niet alleen kennis en vaardigheden bij te brengen, maar hen ook op te leiden tot bewuste, kritische, creatieve kunstenaars die op hun beurt zelf keuzes kunnen maken binnen de artistieke praktijk. Kritische reflectie op het eigen onderwijskundig handelen is een vertrekpunt om volgende stappen te zetten. Deze werkwijze maakt studenten eigenaar van hun leerproces en vormt hen tot afgestudeerde teaching artists die de competentie hebben om, vanuit een persoonlijke ambitie en betrokkenheid, levenslang te willen blijven leren en zich te blijven ontwikkelen. 

Betrokken

De opleiding zet daarnaast in op deze betrokkenheid van studenten en wil met en via hen ook de passie voor onderwijs in de kunsten (verder) ontwikkelen. Daarom is de opleiding opgebouwd rond dialoog. Dialoog met de docenten met praktijkervaring als teaching artists, dialoog met medestudenten en met het werkveld. De kruisbestuiving van verschillende persoonlijkheden en achtergronden bevordert een rijke leeromgeving. Een breed netwerk draagt bij tot leren en evolueren. De confrontatie met de andere disciplines brengt nieuwe benaderingswijzen ten voordele van de onderwijscompetenties. Daarbij wordt ingezet op een open blik op ‘de ander’ en ‘het andere’: interdisciplinair werken en gericht op diverse doelgroepen. Of zoals Biësta het verwoordt: ‘Kunst is precies die voortdurende, letterlijk nooit tot een einde komende verkenning van de ontmoeting met het andere en de ander, de voortdurende en oneindige verkenning van wat het zou kunnen betekenen om in en met de wereld te (be)staan.’  

Competent

Uiteraard hecht de opleiding veel belang aan competente studenten: als leraar én als kunstenaar. De kennisontwikkeling, het verdiepen van het meesterschap en de artistieke praktijk zijn essentieel. Onderzoek naar, reflectie, en communicatie over de praktijk en over de eigen vakdeskundigheid als leraar zijn de rode draad in de opleiding. De artistieke praxis van het kunstonderwijs wordt geplaatst in een breed perspectief door verkenning van verscheidenheid inzake doelgroepen en werkveld. Een streven naar meesterschap in het onderwijs van de artistieke praxis heeft een belangrijke focus in de opleiding. Dit betekent dat de opleiding sterk vakinhoudelijk gericht is met aandacht voor verdieping van artistiek-didactische expertise in de eigen discipline. 

Vakdidactieken

De opleiding biedt daarom een gericht aanbod van vakdidactieken aan, waardoor iedere student een traject kan volgen op basis van zijn/haar eigen kunstdiscipline, eigen specialiteit(en) en noden en behoeften. Dit sluit nauw aan bij de visie van de opleiding over de student als teaching artist. Studenten kunnen gerichte individuele keuzes maken op basis van hun eigen profiel en interesses. Voor elk discipline zijn er afzonderlijke vakdidactieken (per instrument of per vakinhoud) met een gespecialiseerde vakdidacticus. Deze vakdidactici zijn zelf kunstenaar en hebben onderwijservaring in het DKO en/of KSO. 

Studenten krijgen informatie aangereikt over het wat en hoe van het lesgeven in de kunsten (in harmonie met de onderwijskunde), daarnaast worden ze aangemoedigd om zelf nieuwe inhouden en methodieken te ontwikkelen via onderzoek en die uit te proberen in de praktijk. Hiermee experimenteren zij eerst in de lessen zelf. De klasgroep en de docent zijn proefkonijn en kritisch klankbord. Studenten leren feedback te geven aan elkaar, een prima oefening om later adequaat feedback te geven aan hun leerlingen. Vervolgens wordt er geoefend in lesgeven aan verschillende doelgroepen. De docent en de medestudenten functioneren opnieuw als kritisch klankbord. Studenten ontwikkelen vertrouwen en expertise en durven zich te tonen in het experiment. Zo staan ze klaar om hun rol op te nemen als leraar-stagiair in de praktijkcomponent van het opleidingsprogramma. 

Verdieping en verbreding

Naast verdieping kiest de opleiding ook voor verbreding. Het verbreden van de blik via het kijken over de muren van de ander en het andere zal leiden tot verdieping van de eigen discipline en de eigen persoonlijkheid. Verbreding zit structureel in het programma door observatie van verschillende onderwijscontexten/kunsteducatieve settings met verschillende doelgroepen en door reflectie hierop  (voorbeelden hiervan zijn de opleidingsonderdelen (olods) ‘Orienteringsstage’, ‘Domeinover-schrijdende vakdidactiek in de kunsten’ en ‘Diversiteit en groepsmanagement). De studenten Dans, Drama en Muziek hebben gemeenschappelijke opleidingsonderdelen en gezamenlijke lessen. Docenten uit de verschillende disciplines worden ingezet voor co-teaching en voor lessen en begeleiding over de disciplines heen. Studenten worden bovendien aangemoedigd tot interdisciplinaire co-teaching. 

Samenwerking met het werkveld

De opleiding hecht veel belang aan een sterke connectie met partners uit het kunstonderwijs en de kunst-educatieve sector. Dit brede werkveld is immers een invloedrijke speler in de vorming van studenten tot leraren, de teaching artists van de toekomst. De opleiding betrekt ook momenteel dit werkveld al bij beleidsbeslissingen via haar Artistieke Raad. Daarnaast wordt het werkveld ook geïnformeerd via een functionele website , mentorenvergaderingen en netwerkmomenten. De jaarlijks georganiseerde stagemarkt brengt scholen en organisaties in contact met de studenten, zodat zij via persoonlijk overleg afspraken kunnen maken over een eventuele stage. Verder biedt de opleiding de communicatieservice ‘lesgever gezocht’ aan, waarbij scholen en organisaties vacatures kunnen bezorgen die doorgestuurd worden naar de alumni. 

Met deSingel Internationale Kunstcampus en Musica Impulscentrum werkt de opleiding samen aan het talentontwikkelingstraject Art Educator in Residence, een innovatief format op het kruispunt van kunsten en onderwijs. Binnen het opleidingsonderdeel ‘Masterproef: kunsteducatief project’ krijgen studenten de kans een kunst-educatief en participatief project voor te stellen. Geselecteerde projecten worden door deSingel, het Koninklijk Conservatorium en Musica optimaal ondersteund in hun realisatie. De drie partners bieden een complementaire expertise op het vlak van kunsteducatie en participatie, organisatie, technische omkadering en communicatie.

Masterproef

In de Masterproef: Kunsteducatief project’ toont de student dat hij/zij een eigen artistiek-educatief project kan voorbereiden en uitwerken voor een specifieke doelgroep, buiten het reguliere onderwijssysteem.